Toen we op reis vertrokken naar Umbrië begin juli, hadden we onze vrienden beloofd dat als we terug thuis waren, we een Italiaanse avond zouden organiseren met smaken die we in Umbrië hadden leren kennen. Vorige zondag was het dan zover. En Italiaanse temperaturen waren ook van de partij: 38°c!
Voor bij de aperitief, een prosecco die we hadden meegebracht uit Umbrië, maakte ik twee soorten bruscetta’s en gesneden buffelmozarella met verse olijfolie uit Umbrië, peper van de molen en zeezout. Voor de ene soort bruscetta maakte ik een tomatensalsa: gewoon enkele tomaten in heel fijne blokjes snijden en mengen met wat peper, zeezout en fijn gesneden look. Als de salsa op de bruscetta’s ligt, nog wat besprenkelen met olijfolie. De andere bruschetta’s had ik ontdekt op de Filet Pur-blog, waarvoor dank jongens, want ze vielen enorm in de smaak!
Als voorgerecht wou ik sowieso pasta met truffel maken, maar omdat verse truffel toch vrij prijzig is, ben ik op zoek gegaan naar een simpel, puur gerechtje met truffelpasta. Dat heb ik gevonden op de website van Dagelijkse Kost. Het werd dus verse pasta met truffelpasta, geroosterde pijnboompitten, rucola en zelfgemaakte kruidenolie. De kruidenolie kan je best enkele uren op voorhand maken, zodat die goed alle smaken kan opnemen. Hiervoor verwarm je 1 dl olie, tot hij lauw-warm is. Laat hem zeker niet koken. Je neemt twee tenen look in stukjes gesneden, 4 versneden takjes tijm, 4 versneden blaadjes laurier, 1 grof gesneden chilipeper en enkele versneden takjes rozemarijn. Al deze kruiden mogen samen in de vijzel plat gestampt worden en gaan daarna gewoon bij de olie. Pas op: doe eerst een beetje in de olie. Als je ziet dat de kruiden ‘bakken’ moet je nog even wachten tot de olie wat afgekoeld is. Laat de kruiden zo lang mogelijk in de olie trekken.
Voor de pasta zelf neem je 500 gram gekookte verse pasta (tagliolini heb ik gebruikt). Dit kan als hoofdgerecht voor vier personen of zoals bij mij, als voorgerecht voor zes. Je vermengt de pasta met een potje truffelpasta van 30 gram. Je verdeelt zo de pasta over de borden en legt erbovenop nog wat geroosterde pijnboompitten, rucola en enkele schilfers geschaafde Pecorino. Hierbovenop zeef je wat van je zelfgemaakte olie. Let op met de olie, want de pasta hoeft er niet in te zwemmen. Het is beter met heel weinig te beginnen en dan de olie nog op tafel te zetten voor de liefhebbers.
Als hoofdgerecht maakten we de typische Umbrische specialiteit: Torta al Testo. Dat is eigenlijk een platbrood dat gegrild wordt, opengesneden en gevuld wordt met ingrediënten. Meestal wordt dit gedaan met spinazie en worst, maar je kan uiteraard je fantasie de vrije loop laten gaan. Wij maakten hem zoals hij klassiek wordt geserveerd: met spinazie en worst, en falafel voor de vegetariërs. Dit gerechtje is heel simpel. We kochten gewoon twee ronde Torta’s (wij hadden ze meegenomen uit Italië) en grilden hen even in de oven. Voor zes personen neem je 400 gram verse spinazie en je stooft hem samen met wat look en ajuin en brengt hem op smaak met peper en zout. De worst en falafel bak je gewoon in de pan en versnijd je nadien in kleinere stukjes. Vervolgens snijd je de Torta’s in vier spieën, waarop je ze in de lengte open snijdt (zoals een pita) en vult met de spinazie en worst of falafel. Je kan er eventueel nog wat ricotta op doen. Simpel, maar smaakvol en authentiek!
Als nagerecht wou ik een algemeen Italiaanse klassieker maken: Tiramisu! Maar dat was gerekend buiten de moeilijke smaakpapillen van een vriendin (sorry Ilse! :-)) die doodleuk verkondigde dat ze geen tiramisu lustte. ‘Allé, vooral de combinatie van de verschillende smaken niet’. Dus ging ik op zoek naar een alternatief zonder koffie en Amaretto. Nu wou het toch wel juist lukken dat ik de maand ervoor zeker een kwartier boven een foto van mijn favoriete magazine Delicious, had zitten dromen (lees: kwijlen): aardbeientiramisu. Ja, die zou ik maken!
En geloof mij, het is zoooooooooo de moeite waard! Ik had een enorme kom gemaakt en voor we het wisten was ze helemaal leeg. Zalig lekker en minder zwaar dan de oorspronkelijke tiramisu. Voor de liefhebbers, geef ik het recept mee:
Scheid drie eieren en voeg bij de eigelen 100 gram fijne kristalsuiker. Neem de staafmixer en klop de eigelen en de suiker tot een heel licht mengsel dat in dikke slierten van de spaken van de mixer afdruipt. Dit kan makkelijk een dikke vijf minuten duren. Klop onder dit mengsel 250 gram mascarpone en een klein potje Griekse yoghurt. Klop vervolgens de drie eiwitten op in een maatbeker, tot je de maatbeker ondersteboven boven je hoofd kan houden en er niks meer op je hoofd valt :-). Meng de opgeklopte eiwitten dan heel voorzichtig en langzaam onder het mascarpone-mengsel. Hoe voorzichtiger je dit doet, hoe luchtiger de tiramisu zal zijn.
In je kom leg je een laag lange vingers of Boudoirs, geweekt in Crème de Cassis, hierover verdeel je één derde van het mascarpone-mengsel. Bovenop de mascarpone leg je één derde van de aardbeien, waarvan elke aardbei in vieren gedeeld (in totaal heb je 500 gram aarbeien nodig). Dit herhaal je nog twee keer. Je eindigt dus met aardbeien, waarop je vlak voor het serveren nog gesnipperde muntblaadjes en poedersuiker kan strooien.
Indien je dus eens indruk wil maken op familie of vrienden met dit nagerecht: succes verzekerd!!!